Van Maastricht tot Groningen. Van Rotterdam tot Enschede. Uit heel het land kwamen deelnemers van het City Deal Kennis Maken netwerk op 3 juni naar Breda voor de jaarlijkse landelijke Kennis Maken Dag. Voor een dag vol leren van en met elkaar. “Want de stad moeten we immers niet volgens principes van nu inrichten, maar volgens die van morgen.”
Voor de tweede keer vond een landelijke kennisdelingsdag plaats in een mbo-instelling. In de historische Seeligkazerne, waar De Rooi Pannen is gevestigd, heette Rowinda Appelman traditiegetrouw de deelnemers welkom. Er was meteen veel kennismaking. Mensen ontmoeten elkaar vaak voor het eerst, of sinds lange tijd. Ze kennen elkaar van online sessies. Appelman gaf meteen het woord aan de jonge Matthijs van de Laar, voorzitter van Game City Breda, een succesvol voorbeeld van samenwerking tussen hoger onderwijs, stad en bedrijfsleven.
De nieuwe stichting is opgericht door een divers team van experts dat zich verbonden voelt vanwege het gezamenlijk besef dat er in Breda vele onbenutte mogelijkheden en kansen liggen voor de videogame industrie. De voorzitter van de nieuwe stichting is Matthijs van de Laar, co-founder van startup Twirlbound. “Breda University of Applied Sciences (BUas) heeft een van de beste gameopleidingen ter wereld. Daarom hebben we de handen ineengeslagen met bedrijven om het makkelijker te maken om een bedrijf in de game industrie op te zetten. Het gaat om een wereldwijde miljoenenindustrie, die bestaat van China tot Australië. Het is een enorme troef die Breda heeft te benutten.”
Matthijs van Laar vertelt over Breda Game City.
Volgens Van de Laar vertrekt nu nog 96 procent van de afgestudeerden van de gameopleidingen uit Breda. “Het is een enorme braindrain. Je kunt ook hier aan de slag gaan. We hebben al vijf grote entertainment studio’s in Breda. Ook maken we hier serious games, e-sports, en gamification. Straks in de toekomst willen we minstens twintig studio’s hebben in de stad, en zo een enorme gaming hub worden.”
Talent behouden voor de stad past goed bij de doelen van de City Deal. Na een korte inleiding daarover geeft Appelman het woord aan Tanja Peters, lid van het College van Bestuur van De Rooi Pannen. Die vertelt hoe ondernemendheid en lef centraal staan in de mbo-instelling. En hoe de deelnemers vandaag dienden als levend onderwijsmateriaal voor de studenten van verschillende opleidingen op het gebied van horeca en gastvrijheid. “Vandaag is echt voor de studenten een spannende dag: we gaan live. Jullie zorgen voor een hoop leermomenten.” In de Seeligkazerne is een heus hotel met drie restaurants en een hospitality center gevestigd, die worden allemaal gerund door studenten. Oudere studenten geven les aan jongere collega’s.
Natuurlijk is er bij de aftrap van de dag aandacht voor de recente ondertekening van het Urban Living Lab in Breda. Op 20 april ondertekenden Avans Hogeschool, BUas, Curio, De Rooi Pannen, NLDA en de gemeente Breda een intentieverklaring waarin de samenwerking die is gestart met de City Deal Kennis Maken wordt voortgezet in het Urban Living Lab Breda (ULLB). Met het ondertekenen verbinden het onderwijs en haar studenten zich aan de toekomst van de stad. De intentieverklaring wordt overeengekomen voor een periode van twee jaar. Die tijd wordt benut om de samenwerking verder op te zetten, uit te breiden en in de praktijk te ervaren.
Daar is wethouder Arjan van Drunen trots op. “Met deze samenwerking kunnen we nog beter de kennis en kunde van studenten, docenten en onderzoekers inzetten voor de maatschappelijke vraagstukken van de stad. Ze kunnen vandaag meedenken over oplossingen voor uitdagingen van de stad van morgen.”
Want daar gaat het vooral om, stelt hij. “We denken te veel kennis van nu. Voor de stad van morgen hebben we ideeën van morgen nodig. Daarom is het zo belangrijk om samen te werken met onderwijs en studenten en hun kennis te gebruiken op het gebied van wonen, natuur en andere thema’s. Dat doen we in de City Deal.”
Wel vraagt hij zich hardop af of de titel Kennis Maken wel een goede naam is voor de City Deal. “We willen toch meer dan alleen vergaren, we willen kennis ook inzetten voor die stad van morgen. We moeten kennis durven inzetten. Daar ontbreekt het nog wel eens aan. We zijn daarin nog wat terughoudend, ook als gemeente. Met als gevolg dat een mooie presentatie onder in de lade belandt. Kennis maken alleen gaat niet ver genoeg. We moeten nog een stap zetten. Het mag niet zo zijn dat onderzoeken onder in de lade belanden.
Hoe kunnen we ook daadwerkelijk kennis gebruiken? De stad inrichten moeten we immers niet volgens principes van nu doen, maar van morgen.”
Rowinda Appelman vertelt over de laatste stand van zaken in de City Deal, en hoe veertien hoger onderwijsinstellingen met financiering vanuit de City Deal werken aan een instellingsbreed implementatieplan voor hoe ze het werken aan maatschappelijke opgaven in steden onderdeel maken van hun DNA, het kunnen laten landen in het curriculum. Ook hoe ze bestuurders meenemen, hoe het een keuzevak kan worden voor studenten of zelfs een vast onderdeel van opleiding is daar onderdeel van. “Ook zijn we een leertraject gestart rond opschaling. Hoe laat je groeien wat er geplant is aan zaadjes, voorbij de pilots, en zorg je dat het ingebed wordt?”
Rowinda Appelman aan het woord.
Op 30 november vindt het volgende bestuurlijke diner pensant plaats in Den Haag, om ook de bestuurders mee te nemen in alle ontwikkelingen rond de City Deal Kennis Maken. Volgende week gaat de uitnodiging van minister Dijkgraaf en burgemeester van Bijsterveldt (gemeente Delft) de deur uit.
Na het hoofdprogramma verdeelden de deelnemers zich over verschillende deelsessies. In de sessie Innovatiecampussen en labs – De toekomst praatten John Robinson (University of Toronto), Raymond Sparreboom en Marc Holvoet (Urban Living Lab Breda), Bernell Herder en Anna de Zeeuw (Stad as Lab) en Nurhan Abujidi (CDKM Limburg) over alles wat met labs te maken heeft, met daarbij ook aandacht voor de economische doorwerking. Hoe zet je een sterk lokaal of regionaal lab op? Welke trends zijn er zichtbaar? Hoe trek je nu structureel met grote(re) groepen studenten de stad in? En hoe haal je bestuurlijk commitment op voor grootschaligheid, instelllingsbreed en op faculteitsniveau werken
In de sessie Gemeentelijke strategie – Breda vertelde Marcel de Heer van de gemeente Breda meer over de historie van de samenwerking met het onderwijs in de stad. Die startte al in 2007. Op verzoek van het onderwijs stelde de gemeente toen een contactpersoon aan om de samenwerking met onderwijs te verbeteren. Dat leidde ook tot bestuurlijk contact, en regelmatig bestuurlijk overleg. Op een gegeven moment werd die samenwerking uitgebreid met mbo, 2 hbo-instellingen en de Nederlandse Defensie Academie, later kwam ook De Rooi Pannen erbij. “Vanuit die samenwerking gingen de partners drie tot vier keer per jaar om de tafel om dingen makkelijker van de grond te krijgen”, vertelt De Heer.
Vanuit het beleidsprogramma Pieken in de Delta keken de partners hoe ze de innovatie in de regio Breda konden bevorderen op het thema logistiek. “Er moest geïnnoveerd worden in die verouderde industrie. We moesten slim innoveren.” Zowel bij Avans als Curio ontstonden nieuwe opleidingen op het gebied van world class maintenance. Tegenwoordig bestaan ze nog steeds, en worden ze deels betaald door het bedrijfsleven. “Toen ging het zo goed, er waren zoveel projecten”, vertelt De Heer. “In het begin hadden we dus een accountmanager, maar op een gegeven moment kwamen er zoveel projecten dat we ons afvroegen waar we allemaal mee bezig zijn. Zijn dit wel de goede dingen? Toen kwam de City Deal voorbij. De structuur en het aanbod paste perfect om te kijken hoe we die samenwerking structureel konden maken. We wilden niet alleen projecten, maar ook programmatisch werken.”
De uitdaging die zijn wethouder in de ochtend gaf, neemt De Heer ter harte. “We moeten kennis toepassen, en niet het onder in de lade laten belanden. Daarom verbinden we ons aan strategische thema’s van de toekomst. Het is belangrijk om aan jonge mensen te vragen hoe die stad eruit komt te zien.” Breda werkt met vier thema’s in de City Deal: Inclusieve samenleving, Energietransitie, Smart Mobility en Digitalisering.
Het Urban Living Lab is waar het allemaal samenkomt. Dit initiatief van Avans is volgens De Heer een mooi model om de samenwerking in de stad te laten plaatsvinden. “Daar laten we vraagstukken landen vanuit collega’s. Thema coördinatoren kijken of en hoe ze multidisciplinair en multilevel kunnen worden opgepakt. Nu is de volgende stap hoe we dat goed gaan verantwoorden, en goed verslag maken van wat we doen. Zodat we aan alle betrokkenen kunnen laten zien: als je een vraag hebt is dit wat we ermee doen.”
Stefanie Vermeulen is kwartiermaker van het Urban Living Lab. Van oorsprong was ze journalist. Ze was in haar werk bezig met vooruitgang, vooral waar de planeet beter van werd. “Ik merkte dat Breda een ouderwetse stad was, mensen verstonden me niet over vooruitgang en nieuwe onderwerpen. Ik vond een groepje gelijkgestemde mensen en we hebben een netwerkorganisatie opgericht in de stad, Pakhuis B.”
Ze kwam in contact met Avans, een organisatie die moeite had aansluiting te vinden met de stad. “Aangezien wij echt iets wilden met de stad hebben we ons aangesloten bij het Urban Living Lab, om ons met elkaar op te trekken aan die nieuwe samenwerking. We zijn als Urban Living Lab vrij uniek dat we de mensen in de stad heel belangrijk vinden. Die moeten voorop staan.”
Praten over maatschappelijke diensttijd in een van de sessies.
Hanneke van der Zanden (JADS) en Lidy van Oers (KW1C) vanuit CDKM ’s-Hertogenbosch verzorgden samen met Frank Pinxt (SURF) de sessie over edubadges. Vanuit de doelstelling om studenten een rijke leerervaring te bieden in een authentieke omgeving, zou het mooi zijn om de studenten ook te ‘belonen’ met een herkenbare badge vanuit een CDKM-ervaring. Wat zijn daarbij de gedachten van de andere steden en kennisinstellingen? Wat zou daarvoor nodig zijn? En wie zou hierin het voortouw kunnen en moeten nemen? De zes CDKM-steden die bij de workshop aanschoven waren allemaal enthousiast over het idee.
Over de uitvoering bestaan verschillende gedachten. In eerste instantie werd gedacht aan de mogelijkheid om studenten te belonen voor met name de extracurriculaire activiteiten. Maar de ander zag het meer als hulpmiddel voor de opschaling van het opnemen van CDKM-projecten in de onderwijsprogramma’s. Geen van de zes steden verbindt op dit moment badges aan de CDKM-projecten. We gaan onderzoeken of dat bij andere steden wel al gebeurt. Ook de mogelijkheid om in de call die nu uitstaat aanvragers te mobiliseren die dit onderwerp opnemen in hun aanvraag wordt verkend. Zo kan een coalitie van steden worden gevormd die gezamenlijk hieraan willen werken als onderdeel van hun subsidie. We eindigden met de conclusie dat het mooi zou zijn als we daar ook studenten en studentenraden en -verenigingen bij kunnen betrekken. Kortom, wordt vervolgd!
Concentratie in een van de sessies.
In de sessie Impact meten = weten praatten Ward Peeters (onderzoekscoördinator IMPACTLAB), Marleen Janssen Groesbeek (Avans lector, onderzoek rondom impactmeting), Leon Kuijpers (projectleider CDKM Breda Implementatieplan) en Paul van de Coevering (BUas lector) over best practices met betrekking tot het meten van impact van projecten in en met de stad.
In de sessie Lokale voorbeelden vonden rondetafelgesprekken met Breda onderwijs- en onderzoeksvernieuwers plaats, waarbij naast het Urban Living Lab Breda Junior ook het NK Atletiek en de Vuelta als vliegwiel voor lokale projecten voorbij kwamen en de Dutch Happiness Week. In de sessie Docentprofessionalisering en de CDKM praatten de deelnemers door over docentprofessionalisering in verschillende teams met aandacht voor blended learning, transdisciplinaire samenwerking, erkenning en waardering voor docenten en onderzoekers, en behoeften vanuit deze doelgroep. Jessica Overliese en Tommy Kersten gaven een inkijkje binnen de innovatieve aanpak van de Open Defence Academy.
Tijd voor lunch in het zonnetje.
Na de lunch konden deelnemers meedoen aan de derde CDKM Leermiddag, dit keer over opschaling, Institutionaliseren kun je leren. De Leermiddag is weer onder leiding van Joshua Cohen en Suzanne Potjer. Het CDKM netwerk zit in een cruciale fase: opschaling voorbij het eenmalige en lokale experiment. Dat vraagt expliciet aandacht voor de institutionele
kant van samenwerken tussen kennisinstellingen en de samenleving. Hoe pak je zoiets aan? En wat komt daar allemaal concreet bij kijken?
Gastspreker en ervaringsexpert professor John Robinson (University of Toronto) vertelt hoe hij op verschillende universiteiten in Canada een institutioneel veranderingsproces in gang heeft gezet. Hij laat ons kennismaken met verschillende manieren waarop je kunt nadenken over institutionele verandering en deelt zijn praktische ervaringen met het duurzaam vernieuwen van de instituties waar hij zelf bij betrokken is.
Het is tijd om een nieuw sociaal contract op te bouwen tussen universiteiten en publieke en private partners, stelt Robinson. “Een contract dat zowel het nastreven van fundamenteel onderzoek bevordert als oplossingsgericht werken aanmoedigt.” Hij noemt het ook wel de 3e missie van universiteiten.
Belangrijk daarbij is dat het bottom-up gebeurt, reageert Nurhan Abujidi vanuit de zaal. “Je moet niet de regels volgen”, zegt Bart Kapteijns van Avans.
Hoe kunnen we die dinosaurussen, die supertankers van universiteiten veranderen als we het hebben over institutionele cultuur?, vraagt Robinson. Wat is het doel? Eerst was het lesgeven, en daarna onderzoek. Er is een groeiende behoefte om betrokken te raken bij de samenleving op een diepe manier, de 3e dimensie. “Het oude contract past niet meer: we geven les en doen onderzoek en jullie geven ons geld. Er is een nieuw sociaal contract nodig.”
Samenwerken met de samenleving is een van de grootste uitdagingen voor een universiteit, stelt de Canadese professor. “Individuele studenten of opleidingen wel, maar niet de hele universiteit. Daar komt een cultuurverschil bij kijken. De academische wereld op de universiteit versus de operationele. Robinson noemt het de piramide versus het vliegtuig, waarbij de operationele medewerkers de eerste groep zijn, en de academici, de wetenschappers en onderzoekers, de laatste. “Alles is anders tussen deze twee culturen. Als je ze combineert kan er een explosie van energie ontstaan. Er ontstaan ideeën van engagement. Ze hebben elkaar nodig.”
Want als een partnerschap succesvol wil zijn moet het tot de agenda’s van beide kanten spreken, zowel de academici als de operationele mensen binnen een universiteit, stelt Robinson. Er zijn daarvoor flexibele en adaptieve governance structuren nodig. Studenten zijn cruciale intermediairs. Zij zijn geïnteresseerd in het veranderen van de wereld.
Uitdagingen voor implementatie zijn de afhankelijkheid van het pad, de naald in de groef. “We willen juist nieuwe groeven maken”, aldus Robinson. “Houd die naald vast tot de groef diep genoeg is.” Daarnaast is ook coördinatie een uitdaging. “Zoek uit waar de barrières liggen die de verandering tegenhouden die je wilt bereiken.” Daarnaast is het belangrijk om momentum te creëren, partnerschappen aan te gaan en teambuilding te doen. Belangrijk is het ook om te kijken hoe de universiteit al werkt. Welke change agents zijn er al, zoals Living Labs. “Er zijn al veranderingen gaande. Je hoeft niet altijd verandering te creëren, maar soms kun je het de juiste kant op sturen. Pak de golf.”
Institutionele cultuurverandering in universiteiten is nodig om zaken als duurzaamheid en klimaatverandering effectief aan te pakken, concludeert Robinson. Voor hem is die verandering duurzaamheid. “Uiteindelijk willen we duurzaamheid onzichtbaar maken, zodat je niet meer je best ervoor hoeft te doen.” In 2050 zal de St.George Campus van zijn universiteit helemaal klimaatpositief zijn. De kans wordt ook groter door relaties met niet-academische partners te versterken en te verdiepen. “Dergelijke projecten bieden de universiteit een manier om bij te dragen aan het opschalen van duurzaamheid in de samenleving.”
Joshua Cohen en Peter Pelzer in gesprek tijdens de Leermiddag.
Grote maatschappelijke transities als klimaatverandering en duurzaamheid vragen om nieuwe manieren van werken, stelt ook Peter Pelzer, assistent-professor aan de Universiteit Utrecht en van Urban Futures Studio. In Utrecht hielp hij zeven jaar geleden mee de Mixed Classroom van de Urban Futures Studio opzetten, waar studenten en beleidsmedewerkers samen onderzoeken hoe we de toekomst verbeelden en hoe dat beter kan. Deze vernieuwende onderwijsvorm waarin studenten en professionals van en met elkaar leren won vorig jaar de Hoger Onderwijspremie van 800.000 euro. In de Mixed Classroom vindt een rijke uitwisseling plaats van kennis tussen studenten, beleidsmedewerkers, maar met ook wetenschappers, kunstenaars en ontwerpers. Pelzer: “Er wordt geleerd op de plek waar beslissingen worden genomen. Daarbij worden de verschillende perspectieven en contexten, zoals die van het bedrijfsleven of van de kunstenaars, goed meegenomen. Studenten wordt geleerd om lerend te zoeken naar oplossingen. Er zijn stevige bruggen tussen de wetenschap en de praktijk gebouwd.”
Het succes smaakt naar meer. Met hulp van het ministerie van OCW wordt nu gekeken naar opschaling in de Universiteit Utrecht maar ook in de regio, vertelt Pelzer. “Hoe kunnen we meer maken dan een cursus?”
Siu-Siu Oen, beleidsmedewerker van het ministerie van OCW, en een van de initiatiefnemers van de City Deal vertelt over hoe belangrijk bij thema’s als duurzaamheid zoals in Toronto, en engagement (zoals bij de City Deal) de samenwerking is tussen steden, ministerie en onderwijs. “OCW had voorafgaande aan de City Deal het doel om de samenleving als rijke leeromgeving beter te begrijpen en te kijken hoe studenten de nodige skills opdeden. Er waren allerlei initiatieven al die daarmee bezig waren, zoals de Academie van de Stad. De minister was toen enthousiast, maar het was allemaal nog kleinschalig. Ze vond dat we als ministerie een enabling role speelden. Dus wat kan een ministerie doen? Subsidies? Wetgeving? We wilden een beweging starten. Het is een beetje met toeval gelukt. Join forces with mutual benefits. We hebben een partnerschap gesloten met het Netwerk Kennissteden en het ministerie van BZK. Die wilden ook die beweging starten.”
Volgens Oen was het momentum dus heel belangrijk, maar ook het partnerschap achter de City Deal. “We denken altijd als partners aan de volgende stap. En dat is nu het opschalen. Als we de beweging voorbij laten gaan, zal het nooit meer plaatsvinden. Samen moeten we zorgen voor een business model voor community engaged learning.”
En niet te vergeten Rowinda Appelman als persoon. “Zij is overal en zorgt voor de beweging.”
Het laatste onderdeel van de dag waren de excursies in de stad. Een aantal deelnemers bleef in de Seeligkazerne voor het tweede deel van de Leermiddag, waar ze onder begeleiding van Joshua Cohen en Suzanne Potjer via het fishbowl-format met elkaar in gesprek gingen over de specifieke uitdagingen waar ze op het gebied van institutionalisering tegenaan lopen. Voor andere was er een wandelexcursie over de campus van De Rooi Pannen, een wandeling door het centrum van de stad voor inzichten in de geschiedenis, cultuur en innovaties van Breda of een bezoek natuurlijk aan het Urban Living Lab Breda. Daar gingen de City Dealers in gesprek met studenten over de nieuwste projecten en lokale multidisciplinaire en multi-level onderwijs- en onderzoeksprojecten vanuit het Lab in de stad.
Op de fiets op excursie Breda in.
In het gebouw van BUas ligt de Innovation Square. Daar ging de laatste excursie naartoe. Bart Kapteijns van Avans presenteerde er allereest de Avans Innovative Studio, waarin studenten in alle vrijheid vanuit een minorstructuur werken aan opdrachten vanuit het bedrijfsleven. De opdrachten lopen een aantal weken. “De bedrijven vragen studenten om iets te bedenken voor hen omdat ze een frisse blik, juist iets anders nodig hebben. Zelf zitten ze in een tunnel. Studenten kunnen meer zonder grenzen denken, want die kennen ze nog niet. Er zijn vanuit Avans acht coaches die de 70 studenten bijstaan die werken in de Studio. Per opdracht hebben ze twee weken de tijd. “De opdrachtgever wil verrast worden. We maken vanuit de Innovative Studio oplossingen, geen rapporten.” De studenten krijgen dan ook geen cijfers voor de opdrachten. De studio draait al zes jaar, en Kapteijns heeft nog geen ontevreden opdrachtgever meegemaakt. Voor een chocoladeproducent moesten ze in coronatijd iets bedenken dat met Pasen chocolade online kon worden gekocht en door de brievenbus zou passen. Dat had een innovatief plat chocolade-ei, dat je thuis in elkaar kon zetten als resultaat. Een andere oplossing was voor de gemeente Den Bosch een campagne tegen geweld in het uitgaansleven.
Tijs van Es van BUas vertelt meer over Innovation Square. Dit is sinds drie jaar een fysieke plek in het gebouw waar leerbedrijven, start-ups, seats to meet en brainstorm faciliteiten en flexplekken. Het is dé plek waar innovatie, ondernemer- schap en verbinding met de industrie binnen de acht domeinen van BUas gestimuleerd en gefaciliteerd wordt. “We proberen zoveel mogelijk samen te werken met de industrie.” Ondernemendheid is groot: bijna een op de vijf van de 7500 studenten heeft plannen om een bedrijf te starten. Tijdens de herontwikkeling van de campus kwam er plek vrij en besloot BUas kantoorruimte te verhuren aan commerciële bedrijven die samenwerken met het onderwijs. “We zoeken daarbij gelijkwaardigheid. Zowel het bedrijf als BUas moeten iets aan die samenwerking hebben. De Innovation Square is een verbinding voor studenten met de buitenwereld en voor bedrijven een portal naar binnen.”